Statendagen

Provinciale Staten van Noord-Brabant besluiten:

1. Vast te stellen de Jaarstukken 2021 inclusief bijlagenboekwerk (opgenomen als bijlage 1 bij dit besluit).
2. In te stemmen met het overzicht van extra mutaties reserves tot een totaalbedrag van € 116,6 mln. aan extra stortingen en € 0,6 mln. aan extra onttrekkingen (opgenomen als bijlage 2 bij dit besluit).
3. In te stemmen met het overzicht van budgetoverhevelingen 2021 naar 2022 en volgende jaren tot een totaalbedrag van € 16,7 mln. (opgenomen als bijlage 3 bij dit besluit).
4. Kennis te nemen van het accountantsverslag (opgenomen als bijlage 4 bij dit voorstel) en de reactie van Gedeputeerde Staten op het accountantsverslag (opgenomen als bijlage 5 bij dit voorstel).
5. Kennis te nemen van jaarverslag duurzaam informatiebeheer 2021 (opgenomen als bijlage 6 bij dit voorstel).

Provinciale Staten van Noord-Brabant besluiten:

1. Vast te stellen de Bestuursrapportage I-2022 (opgenomen als bijlage 1 bij dit besluit) en de hierin opgenomen voorstellen:
   a) steun aan Oekraïne voor nader te bepalen inzet beschikbaar stellen vanuit Algemene middelen (€ 0,5 mln.);
   b) vrijval middelen PPS-A59 ten gunste van reserve Verkeer en Vervoer (€ 1.3 mln.).
2. Vast te stellen het geactualiseerde investeringsschema (opgenomen als bijlage 2 bij dit besluit) en het hierin opgenomen nieuwe investeringskrediet beschikbaar te stellen:
   a) nieuwe weginvestering voor het aanleggen van een parallelvoorziening op de N264.
3. In te stemmen met het bijstellen van het indexatiebeleid.
4. Vast te stellen het overzicht van incidentele en begrotingssubsidies 2022 (opgenomen als bijlage 3 bij dit besluit).
5. Vast te stellen de 2e begrotingswijziging 2022 (opgenomen als bijlage 4 bij dit besluit).

Provinciale Staten van Noord-Brabant besluiten:

1. De hoofdstukken 4 (uitgangspunten van het grondbeleid), 5 (grondruil) en 6 (onteigeningsbeleid) van de Nota Grondbeleid 2022 vast te stellen.
2. In te trekken de volgende besluiten:
   a. vaststelling van de uitgangspunten van het grondbeleid zoals besloten door Provinciale Staten op 7 december 2001, dossier PS 111/01;
   b. vaststelling van de kaders voor de vaststelling van het grondbeleid EHS zoals besloten door Provinciale Staten op 20/21 juni 2013, dossier PS 34/13;
   c. instemming met het addendum aan de Provinciale grondnota 2013, dat betrekking heeft op 14 Natura 2000-gebieden waar PAS-herstelmaatregelen genomen moeten worden, zoals besloten door Provinciale Staten op 24 juni 2016, dossier PS 29/16;
   d. instemming met Addendum 2 bij de Provinciale grondnota 2013 zoals besloten door Provinciale Staten op 1 december 2017, dossier PS 77/17

Provinciale Staten van Noord-Brabant besluiten:
ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen dat zij geen wensen en bedenkingen hebben betreffende het voorgenomen besluit van Gedeputeerde Staten om uit de immunisatieportefeuille een investering te doen van € 42,5 miljoen in de strategische provinciale grondbank.

Provinciale Staten van Noord-Brabant
Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel I Wijziging Verordening treasury Noord– Brabant 2021:
De Verordening treasury Noord–Brabant 2021 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1.1 komt het begrip investeren als volgt te luiden:
investeren: uitzetten van middelen in de vorm van het participeren in eigen vermogen, het verkrijgen van eigendom van roerende en onroerende zaken of het deelnemen in fondsen;
Artikel II Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 27 juli 2021.

Provinciale Staten van Noord-Brabant
Besluiten vast te stellen de volgende verordening:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
heffing: grondwateronttrekkingsheffing bedoeld in artikel 13.4b van de wet;
wet: Omgevingswet.
Artikel 2 Heffingsplichtig
Heffingsplichtig is de houder van een omgevingsvergunning:
a. voor een wateronttrekkingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d van de wet, als het gaat om het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening;
b. voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.3 of 5.4 van de wet, als het gaat om het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening.
Artikel 3 Heffing

1. De heffing wordt verschuldigd op het moment van het onttrekken van grondwater.
2. De heffing wordt geheven bij wijze van aanslag.
3. De heffing wordt achteraf geheven over de in het heffingstijdvak onttrokken hoeveelheid water, gemeten in kubieke meters.
4. Bij het bepalen van de hoeveelheid water, bedoeld in het derde lid, wordt de hoeveelheid water die op grond van vergunningvoorschriften in de bodem wordt gebracht, volledig in mindering gebracht.
5. Het heffingstijdvak is gelijk aan het kalenderjaar of, bij beëindiging van een onttrekking, het verstreken deel van het kalenderjaar.
6. Bij de invordering van de heffing wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
   Artikel 4 Vrijstelling
   Van de heffing zijn vrijgesteld onttrekkingen van grondwater:
   a. die niet het gebruik van water als doel hebben;
   b. met een pompcapaciteit niet groter dan 10 m³ per uur.
   Artikel 5 Tarief
7. De heffing bedraagt € 0,038 per belastbare kubieke meter.
8. Aanslagen die minder bedragen dan €10,- worden niet opgelegd.
9. Het tarief wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd op basis van de CBS consumentenprijsindex.
10. Per omgevingsvergunning voor een activiteit, bedoeld in artikel 2, geldt een heffingsvrije voet van 150.000 m3 per jaar.
    Artikel 6 Aangifte
11. De heffingsplichtige doet bij Gedeputeerde Staten aangifte van de hoeveelheid onttrokken grondwater door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aangifteformulier, jaarlijks in de maand januari of, bij beëindiging van de onttrekking, binnen een maand na die beëindiging.
12. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd, bij het uitblijven van de aangifte of bij twijfels over de juistheid van de aangifte, bedoeld in het eerste lid, ambtshalve een aanslag op te leggen van de onttrokken hoeveelheid water.
    Artikel 7 Registratieverplichting
    De heffingsplichtige, bedoeld in artikel 2, die meer grondwater onttrekt dan 150.000 m3 per jaar en het gebruik van water als doel heeft, registreert de grondwateronttrekking.
    Artikel 8 Intrekking
    De Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant wordt ingetrokken.
    Artikel 9 Overgangsrecht
    Op heffingen over grondwateronttrekkingen gedaan voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijft de Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, van toepassing.
    Artikel 10 Inwerkingtreding
    Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.
    Artikel 11 Citeertitel
    Deze regeling wordt aangehaald als: Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023.

Provinciale Staten van Noord-Brabant besluiten:
de volgende zienswijze op de conceptbegroting 2023 aan het dagelijks bestuur van het Havenschap Moerdijk kenbaar te maken:

• Provinciale Staten hebben geen opmerkingen bij de conceptbegroting, aangezien de voorgestelde financiering van het Havenbedrijf Moerdijk past binnen het overeengekomen kredietplafond en voorziet in de gevraagde financieringsbehoefte van Havenbedrijf Moerdijk N.V.