Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu
Vorige pagina

Statendagen

vrijdag 16 juli 2021

09:30 - 19:00
Locatie

Bois le Duczaal

Voorzitter
I. Adema (PS)
Toelichting

Notitie (PS)

Agendapunten

  1. 2
    09:30 UUR VERGADERING PROVINCIALE STATEN 16 JULI 2021
  2. 2.2

    Amendementen

    Onderwerp
    A17-2021 Amendement op motie M111-2021 Behoud van Referendum in Bestuursakkoord

    Moties

    Onderwerp
    M111-2021 Geen titel
    M112-2021 Behoudt bereikbaarheid en leefbaarheid (INGETROKKEN)
    M112a-2021 Behoud bereikbaarheid en leefbaarheid
    M113-2021 Kernenergie is welkom
    M114-2021 Foute biomassa
    M115-2021 Haalbaar, betaalbaar, met draagvlak
    M116-2021 Strijd om de ruimte kies voor kernenergie
    M117-2021 Uitroepen Klimaatnoodtoestand
  3. 2.4
    Onderzoek en geloofsbrieven, toelating en beëdiging nieuwe leden van Provinciale Staten dhr. T.W.J. de Heer, dhr. B.E. Verkade en mw. L.E. de Kinkelder
  4. 2.5
    Onderzoek en geloofsbrieven, toelating en beëdiging tijdelijk lid van Provinciale Staten dhr. J.R.A. Salden
  5. 2.6
    ACTUALITEIT
  6. 2.6.1

  7. 2.6.2

    Moties

    Onderwerp
    M110-2021 Haringvlietbrug cruciaal voor West-Brabant (INGETROKKEN)
    M110a-2021 Haringvlietbrug cruciaal voor West-Brabant (INGETROKKEN)
    M110b-2021 Haringvlietbrug cruciaal voor West-Brabant
  8. 2.7
    BESPREEKSTUKKEN
  9. 2.8
    BEPERKTE BESPREEKSTUKKEN
  10. 2.9
    HAMERSTUKKEN
  11. 2.10
    STEMMING
  12. 2.10.1

    Besluit

    Provinciale Staten besluiten:
    Ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen dat zij geen wensen en bedenkingen hebben met betrekking tot hun voornemen tot het verstrekken van een hypothecaire geldlening aan Pivot Park Holding.

    Dit voorstel is aangenomen.
    Voor het voorstel hebben gestemd:
    VVD, CDA, D66, GroenLinks, PvdA, 50PLUS, Lokaal Brabant en ChristenUnie-SGP
    Tegen het voorstel hebben gestemd:
    SP, PVV, Forum voor Democratie, Groep Rutjens en Groep De Bie

  13. 2.10.2

    Besluit

    Provinciale Staten besluiten:
    vast te stellen de volgende verordening:
    § 1 Algemene bepalingen
    Artikel 1.1 Begripsbepalingen
    In deze verordening wordt verstaan onder:
    beleggen: uitzetten van middelen in de vorm van een obligatie, onderhandse lening, deposito of stand op een rekeningcourant;
    derivaten: financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde;
    dividend- en rentereserve: reservering op de balans met als doel een jaar op jaar stabiele begroting te bewerkstelligen;
    drie verdedigingslinies model: raamwerk voor risicobeheer dat de verantwoordelijkheid voor operationeel risicobeheer verdeelt over drie functies;
    immunisatieportefeuille: portefeuille van beleggingen met als doel jaarlijks een vaste inkomensstroom te realiseren ten behoeve van de begroting;
    investeren: uitzetten van middelen in de vorm van het participeren in eigen vermogen;
    krediet verstrekken: uitzetten van middelen in de vorm van een lening;
    liquiditeitsplanning: overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven van de provincie voor een bepaalde periode;
    risicobudget: maximale bedrag dat met een bepaalde waarschijnlijkheid verloren mag gaan in een bepaalde tijd;
    risicohouding: mate waarin de provincie bereid is risico’s te lopen om haar doelstellingen te realiseren;
    treasuryfunctie: alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen en de financiële posities;
    treasurystatuut: statuut waarin door Gedeputeerde Staten nadere regels worden geformuleerd omtrent de uitvoering van de treasuryfunctie.
    § 2 De treasuryfunctie
    Artikel 2.1 Algemeen

    1. Gedeputeerde Staten dragen zorg voor de inrichting en tenuitvoerlegging van een adequaat werkende treasuryfunctie en stellen daartoe een treasurystatuut vast.
    2. Het treasurystatuut, bedoeld in het eerste lid, bevat:
      a. het treasurybeleid en de governance;
      b. de treasuryprocessen en de proces-governance;
      c. de wijze waarop wordt gerapporteerd over de uitvoering van de treasuryfunctie bij de jaarlijkse begroting, de jaarrekening en het jaarverslag.
    3. Gedeputeerde Staten beoordelen tenminste elke vier jaar de actualiteit van het treasurystatuut, informeren Provinciale Staten over de uitkomst van de beoordeling en passen het treasurystatuut naar aanleiding daarvan zo nodig aan.
      § 3 Het uitzetten van financiële middelen
      Artikel 3.1 Algemeen
      Gedeputeerde Staten hebben ten aanzien van het uitzetten van financiële middelen de verplichting:
      a. tot het inrichten en het ten uitvoer brengen van een adequaat beheer van de financiële middelen;
      b. dat de provincie zich te allen tijde laat classificeren als een professionele belegger door gebruik te maken van de opt-up regeling, bedoeld in artikel 4:18c, van de Wet op het financieel toezicht.
      Artikel 3.2 De immunisatieportefeuille
    4. De inkomsten van de immunisatieportefeuille worden verkregen door:
      a. het inzetten van de middelen in de immunisatieportefeuille;
      b. de ontvangsten vanuit het dividend van Enexis;
      c. de extra dividendinkomsten van overige participaties in eigen vermogen in enig jaar die niet structureel in de begroting zijn opgenomen.
    5. De inkomsten van de immunisatieportefeuille komen, voor een door Provinciale Staten te bepalen deel, jaarlijks ten goede aan de begroting.
    6. Het verschil tussen de jaarlijks in de immunisatieportefeuille gerealiseerde inkomsten en het door Provinciale Staten in de jaarlijkse begroting vastgestelde bedrag, bedoeld in het tweede lid, komt ten goede of gaat ten laste van de dividend- en rentereserve.
    7. Gedeputeerde Staten leggen alle voorstellen voor uitzettingen vanuit de immunisatieportefeuille vanuit de publieke taak, voor het formuleren van wensen en bedenkingen aan Provinciale Staten voor.
    8. Gedeputeerde Staten dragen er zorg voor dat:
      a. het financiële risico dat met de inzet van de immunisatieportefeuille wordt genomen binnen de risicohouding van de provincie blijft;
      b. de omvang van de immunisatieportefeuille in stand wordt gehouden waarbij vrijvallende middelen worden herbelegd in de immunisatieportefeuille;
      c. uitzettingen vanuit de immunisatieportefeuille plaatsvinden in de volgende categorieën:
      1°. beleggen;
      2°. krediet verstrekken;
      3°. investeren;
      d. per categorie als bedoeld onder c het beleid, de governance, de processen en de wijze van rapporteren worden vastgelegd in het treasurystatuut.
    9. De risicohouding van de provincie voor de immunisatieportefeuille, bedoeld in het vijfde lid, onder a, wordt gekwantificeerd in een risicobudget, dat wordt vastgesteld bij de jaarlijkse begroting, en kent een bedrag, waarschijnlijkheid en looptijd.
    10. De risicohouding van de provincie voor de immunisatieportefeuille, bedoeld in het vijfde lid, onder a, impliceert dat:
      a. het risico van een individuele uitzetting binnen de in het treasurystatuut vastgestelde risicolimieten valt;
      b. het te verwachten rendement op een uitzetting overeenkomstig het risico van deze uitzetting is en vice versa;
      c. bij een beleidsdoelrealisatie waarbij de risico’s van een uitzetting hoger zijn dan de risicolimiet, wordt het risicodeel boven de limiet gecompenseerd met beleidsgeld om het risicobudget aan te vullen.
    11. Het beleidsgeld, bedoeld in het zevende lid, onder c, kan maar een keer worden ingezet en wordt blijvend opgenomen in het risicobudget.
      Artikel 3.3 Overige financiële middelen
      Gedeputeerde Staten zorgen er bij het uitzetten van overige financiële middelen, niet zijnde de immunisatieportefeuille, voor dat:
      a. het beleid, de governance en de processen worden vastgelegd in het treasurystatuut;
      b. de meest kosten-efficiënte instrumenten worden toegepast;
      c. de looptijd van de uitzetting wordt afgestemd op de liquiditeitsplanning van de provincie;
      d. voor een individuele uitzetting de in het treasurystatuut opgenomen risicolimieten worden gehanteerd;
      e. het risico van een individuele uitzetting of het totaal van meerdere individuele uitzettingen binnen de in het treasurystatuut vastgestelde risicolimieten valt.
      § 4 Het aantrekken van middelen
      Artikel 4.1 Algemeen
    12. Gedeputeerde Staten hebben ten aanzien van het aantrekken van middelen de verplichting dit op een effectieve en efficiënte wijze uit te voeren.
    13. Gedeputeerde Staten zorgen er bij het aantrekken van middelen voor dat:
      a. het financieringsbeleid, de governance en de processen worden vastgelegd in het treasurystatuut;
      b. er voldoende middelen beschikbaar zijn om het provinciaal beleid te kunnen uitvoeren;
      c. de meest kosten-efficiënte financieringsinstrumenten worden gebruikt;
      d. de looptijd van de financiering wordt afgestemd op de liquiditeitsplanning van de provincie;
      e. dit altijd gebeurt in concurrentie;
      f. voldoende verschillende financieringsbronnen worden ingericht;
      g. bij het opereren op de financiële markten zodanig wordt gehandeld dat de toegang tot die markten niet in gevaar komt.
      § 5 Beheersing van risico’s
      Artikel 5.1 Algemeen
    14. Gedeputeerde Staten hebben ten aanzien van het beheer van risico’s de verplichting tot het inrichten en het ten uitvoer brengen van een adequaat risicomanagement.
    15. Gedeputeerde Staten zorgen er bij het risicobeheer voor dat:
      a. in het treasurystatuut wordt vastgelegd:
      1°. het risicomanagementbeleid, de governance en de wijze van rapporteren;
      2°. de processen en de proces-governance;
      3°. de beoordeling, limitering en beheersing van de geïdentificeerde risico`s;
      b. de modellen voor het prijzen en meten van risico’s op marktstandaarden worden ontworpen en gebruikt;
      c. in de organisatie een model van drie lijnen van verdediging wordt ingericht;
      d. zij vierjaarlijks het risicomanagementbeleid en de uitvoering daarvan evalueren en hierover rapporteren aan Provinciale Staten.
      § 6 Uitbesteding van vermogensbeheer
      Artikel 6.1 Algemeen
    16. Indien het beheer van een deel van het vermogen wordt uitbesteed, selecteren Gedeputeerde Staten daarvoor een passende en betrouwbare wederpartij en controleren zij de uitvoering van de werkzaamheden van die partij.
    17. Gedeputeerde Staten zorgen er bij de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, voor dat:
      a. in het treasurystatuut wordt vastgelegd:
      1°. een deugdelijk uitbestedingsbeleid;
      2°. een passende selectieprocedure;
      3°. de beoordeling, limitering en beheersing van de geïdentificeerde uitbestedingsrisico’s;
      b. de rechten en plichten van partijen worden vastgelegd in een overeenkomst;
      c. een belangenconflictbeleid wordt opgesteld;
      d. de financiële zelfstandigheid van de provincie behouden blijft.
      § 7 Overige verplichtingen
      Artikel 7.1 De inzet van derivaten
    18. Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het inrichten en het ten uitvoer brengen van een juiste inzet van derivaten.
    19. Gedeputeerde Staten zorgen er bij de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, voor dat:
      a. in het treasurystatuut wordt vastgelegd:
      1°. het derivatenbeleid en de governance;
      2°. de processen en proces-governance;
      b. derivaten uitsluitend worden ingezet voor het indekken van risico’s;
      c. uitsluitend derivaten worden afgesloten met partijen waarmee de provincie een overeenkomst heeft afgesloten overeenkomstig de International Swaps and Derivatives Association, of in geval van verpanding de Credit Support Annex.
      Artikel 7.2 Duurzaamheid en behoorlijk bestuur
      Gedeputeerde Staten sluiten uitsluitend een overeenkomst met een financiële instelling, dan wel accepteren deze als tegenpartij in een financiële transactie, indien die instelling:
      a. de Principles for Responsible Investment van de United Nations Environment Programme, of vergelijkbare verklaringen, heeft ondertekend; en
      b. heeft verklaard zich te houden aan de regels voor behoorlijk bestuur die gelden voor de financiële sector (Corporate Governance Code en richtlijnen van De Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten.
      § 8 Slotbepalingen
      Artikel 8.1 Hardheidsclausule
    20. Gedeputeerde Staten kunnen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van een zorgvuldige uitvoering van de treasuryfunctie zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
    21. Indien Gedeputeerde Staten gebruik maken van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, informeren zij Provinciale Staten zo spoedig mogelijk.
      Artikel 8.2 Intrekking
      De Verordening treasury Noord-Brabant wordt ingetrokken.
      Artikel 8.3 Inwerkingtreding
      Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
      Artikel 8.4 Citeertitel
      Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening treasury Noord-Brabant 2021.

    Dit voorstel is aangenomen:
    Voor het voorstel hebben gestemd:
    VVD, CDA, SP, D66, GroenLinks, Forum voor Democratie, PvdA, 50PLUS, Lokaal Brabant en ChristenUnie-SGP
    Tegen het voorstel hebben gestemd:
    PVV, Groep Rutjens, Groep De Bie en Partij voor de Dieren

  14. 2.10.4

    Besluiten

    Provinciale Staten besluiten:

    Provinciale Staten Besluiten:

    1. een verklaring van geen bedenkingen af te geven op de Wabo-aanvraag onderdeel strijdig gebruik in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69;
    2. indien er geen zienswijzen binnenkomen die specifiek betrekking hebben op de verklaring van geen bedenkingen, het nu voorliggende ontwerp als definitief te beschouwen.

    Dit voorstel is bij acclamatie aangenomen

  15. 2.10.5

    Besluit

    Besluiten:

    1. de bijdrage per fractie voor het boekjaar 2020 vast te stellen;
    2. de uitgaven per fractie over het boekjaar 2020 vast te stellen;
    3. de maximaal toegestane reserve per fractie voor het boekjaar 2020 (zijnde 30% van de toegekende bijdrage in het boekjaar 2020) vast te stellen;
    4. de werkelijke reserve per fractie per einde van het boekjaar 2020 vast te stellen;
    5. het van de genoemde fracties terug te vorderen bedrag als gevolg van de overschrijding van de maximale reserve vast te stellen.

    Voorstel is bij acclamatie vastgesteld

  16. 2.10.7

  17. 2.11
    SLUITING
  18. 3